Direct naar artikelinhoud
interviewHoyte van Hoytema

‘Robby Müller was mijn grootste mentor, tot aan zijn dood hebben we contact gehouden’

‘Robby Müller was mijn grootste mentor, tot aan zijn dood hebben we contact gehouden’
Beeld Rainer Hosch

Cinematograaf Hoyte van Hoytema over werken met Christopher Nolan, het beste filmdoek, zijn leermeester Robby Müller en zijn huidige thuisstad Los Angeles.

Hoyte van Hoytema (48) zit aan zijn ontbijttafel, zeven uur ’s ochtends in Los Angeles. Monter, fris. De director of photography woont met vrouw en kind aan een kronkellaantje boven Sunset Boulevard, in de heuvels bij Beverly Hills en West Hollywood. ‘Gisteren cirkelden de helikopters de hele dag hier boven ons, als je de straat uitrijdt zie je een uitgebrande politieauto.’ Ook L.A. staat in teken van protest, en quarantaine. ‘We gaan weinig naar buiten, af en toe een klein uitje.’

Tenet is af; voor het weekend controleerde de Nederlander de laatste kleurcorrecties van zijn en Christopher Nolans nieuwe sciencefictionthriller. Zelden hing er zoveel af van één blockbuster, profeteert de Amerikaanse pers nu al weken. Deze ene film dient de in aandelenwaarde gekelderde bioscoopketens te redden. Al die andere peperdure titels van de Hollywoodstudio’s weken voor het virus, maar met Tenet hoopt Warner Bros. nog op een zomerrelease – 12 augustus is vooralsnog de releasedatum.

‘Eerlijk, ik denk dat het de perfecte postquarantainefilm is’, zegt de cameraman, over zijn derde samenwerking met Nolan, na Interstellar en Dunkirk.

De plot van Tenet wordt strikt geheimgehouden. In de trailer tracht een geheim agent (acteur John David Washington, zoon van Denzel) de Derde Wereldoorlog te voorkomen middels een tijdbuigtechniek – goed voor duizelingwekkende achteruitgefilmde actiescènes. ‘Het is nog een stap ambitieuzer dan je al gewend bent van Nolan. Maar ook gewoon heel entertaining.’

Van Hoytema is een wereldburger: geboren in Zwitserland, opgegroeid in het Brabantse Dinteloord, opgeleid aan de Poolse filmacademie in Lódz, verhuisd naar Zweden, gehuwd ook met een Zweedse, en op de vleugels van die zo verbluffend fraai in beeld gebrachte vampierfilm Lat den rätte komma in (Let the Right One In) doorgestoten tot de uiterste Hollywoodtop. ‘Nationaliteit doet er hier niet zo toe, in Los Angeles. Het zit vol met mensen die ooit ergens vertrokken en hierheen kwamen om iets moois te maken.’

Hij is vernoemd naar zijn oom, een scheepsbouwer in Amsterdam, maar wie even speurt, leert al gauw dat de Hoyte van Hoytema’s ver teruggaan; omstreeks 1400 liep er al een rond, in Friesland. ‘Een zelfuitgeroepen graaf, uit Wymbritseradeel’, zegt de huidige naamdrager, grinnikend.

Opa Dolek, van moeders zijde, mag ook benoemd: een Pools-Joodse oorlogsheld die bij de geallieerden vocht op de stranden van Normandië en meehielp Nederland te bevrijden. Hij bleef er hangen, na de strijd. ‘Dankzij hem ben ik erg gevoelig voor nationalisme en populisme. Zijn hele familie is vermoord. Hij had niks meer.’

De opdracht die Van Hoytema zichzelf stelt bij het samenstellen van zijn keuzen: de lezer ook iets vertellen over het huwelijk tussen kunst en techniek. Zijn twee grote liefdes, die eigenlijk ook één zijn, elkaar versterken. ‘Naar die kant van mijn vak wordt heel weinig gevraagd. Mensen denken dat het saai is, techniek. Vind ik helemaal niet. Het is iets wat ik met Chris (Nolan, red.) deel. We willen altijd nieuwe beelden creëren, de camera op plekken krijgen die voorheen onmogelijk waren. Om zo een diepere, intuïtievere en viscerale kijkervaring te bieden.’

‘Robby Müller was mijn grootste mentor, tot aan zijn dood hebben we contact gehouden’
Beeld Rainer Hosch

Scherm: groot formaat/Imax

‘Als we het over film hebben, is dat meestal 35mm. Iedereen weet wel ongeveer hoe dat eruitziet: zo’n strook met gaatjes die van boven naar beneden door de projector gaat, met vijf perforaties per frame. Heb je een film op 70mm, dan is de resolutie twee keer zo groot. Maar bij 70mm Imax gaat de strook horizontaal door de projector, waardoor je ineens vijftien perforaties per frame hebt, en dus drie keer meer ziet dan bij de standaard 70mm’.

Van Hoytema pakt er een enkel 70mm Imax frame uit Dunkirk bij: een shot van het gevechtsvliegtuig. ‘Dit negatief geeft een ongekende diepte. Je lens werkt ook anders bij dit formaat. En als je dat beheerst, kun je de ogen van het publiek heel goed richten. Daar gaat film en fotografie ook over: het dirigeren van een blik. 

‘De plek in de zaal doet er ook toe. Zit je achterin, dan reageert je brein anders: dan verwerk je wat je ziet op een intellectuelere manier, want je blik omvat het héle kader. Dichterbij, of in een echte Imax-zaal, omvat het beeld jou. Die manier van kijken lijkt meer op hoe we echt zien, buiten de bioscoop. Het gaat daarbij ook om het periferische blikveld: alles waar je niet direct naar kijkt, maar wat je wel voelt en in je opneemt. Als jij thuis op je televisie een film kijkt en denkt: o, prachtige kadrering, elk beeld is net een schilderij, een plaatje, dan werkt die film niet per se in een Imax-zaal.

‘Als Chris en ik onze opnamen bekijken, doen we dat altijd in AMC Citywalk, hier in Los Angeles. Daar hebben ze de meest geavanceerde Imax-projectie die er is. Maar dan moeten we er om zeven uur ’s ochtends zijn, want het theater zit verstopt in het pretparkdeel van de Universal Studios, een verschrikkelijk commerciële Disney-achtige omgeving. Het ruikt er ’s ochtends naar popcorn van de dag ervoor. Rare plek, maar wel de allerbeste zaal. De Imax zaal van het British Film Institute in Londen is trouwens ook echt fantastisch. Iets dichterbij, voor jullie.’

Kleding: zwart

‘Het is een uniform: ik heb alleen maar dezelfde zwarte T-shirts en zwarte spijkerbroeken. Dat vind ik heerlijk, dat ik ’s ochtends geen aandacht hoef te besteden aan het kiezen van kleur. Altijd zwart, dat dan na verloop van tijd grijs wordt. En dan is het tijd voor een nieuwe lading, die ik bestel bij de Zweedse Wehkamp.

Ik draag wel vaak wild gekleurde sneakers. Dat komt door mijn vrouw en dochter, die mij een paar keer per jaar – met Kerst en met m’n verjaardag – op extreme gympen trakteren. Dan gaan ze zich helemaal te buiten om mijn saaie kledingstijl te compenseren.

Hier moet je deze zien, met tijgeropdruk. Merk? Eh, even zien. Valentino.’

Kleding: zwart
Beeld Hollandse Hoogte / l'Agence VU

Fotograaf: Lars Tunbjörk

‘Ik kende hem een beetje, Lars Tunbjörk, hij heeft mij ook eens gefotografeerd. Toen ik in Polen studeerde, nam een Zweedse vriend een fotoboek van hem voor me mee. Ik pak het er even bij. Hier: Landet utom sig het land buiten zichzelf.

Tunbjörk observeert de realiteit op een cynische manier, maar je ziet ook de liefde en poëzie in zijn manier van kijken. Hij richt zich op het banale en alledaagse in de samenleving, maar weet dat zo te presenteren dat het tóch waarde bezit. Vind ik knap. Hij heeft ook erg mooi werk gemaakt in Japan. Offices, heet dat boek. Allemaal kantoren in Japan, hoe mensen hun werkomgeving inrichten.’

Fotograaf: Lars Tunbjörk
Beeld Alamy Stock Photo

Eten: Hollandse drop

‘De laatste paar jaar probeer ik minder waarde te hechten aan eten. Ik was altijd een flinke vreetzak. Zo een die dacht dat wijnkennis iets belangrijks was. Ruiken aan dat glas in restaurants, dat soort dingen. Ben ik wel vanaf. Ik ben ook gestopt met drinken, alweer twee jaar. Bevalt me heel goed. Het was niet problematisch, wel wat veel. Mijn geest is helderder nu, merk ik.

‘Hier in Santa Monica zit een winkeltje waar ze zakjes Venco verkopen, uit Nederland. En er zit ook een Zweedse dropwinkel. Zweden is ook een dropland. Mijn vrouw en dochter vinden die Zweedse drop veel beter. Ik niet. Altijd discussies.’

Eten: Hollandse drop
Beeld Hollandse Hoogte / Nederlands Fotomuseum

Cinematograaf: Robby Müller

‘Omdat ik de Poolse filmschool had gedaan, dacht ik dat iedereen in Nederland wel met me wilde werken.’ Hij lacht. ‘Niemand was geïnteresseerd: ik zeulde maar rond met mijn cv.’

Robby Müller zag wel iets in Van Hoytema; die mocht stage lopen bij de in 2018 overleden Nederlandse cameraman, vermaard om zijn grote aandeel in het oeuvre van cineasten als Wim Wenders, Lars Von Trier en Jim Jarmusch. ‘Ik was al fan, analyseerde z’n werk op de filmschool. Maar Robby zíén werken was een openbaring. Hij filmde alsof hij schetste met houtskool, zo los en vol flair. Hij verloor zich niet in micromanagen, wat altijd een gevaar is in dit vak. Robby had een onprestigieuze verhouding met wat hij maakte, bijna zen-achtig. Gebeurde er iets op de set, dan boog hij het om, zette hij het naar z’n hand. Een soort jammen was het, net als bij muziek. Robby was niet zo iemand die je van die waarheden van één zin verkocht. Maar toen ik zag hoe hij het deed, werd alles ineens veel vanzelfsprekender voor mij, in dit beroep. Hij was mijn grootste mentor, tot aan zijn dood hebben we contact gehouden.’

Anders dan Van Hoytema, beviel het Müller juist niet in het overgeorganiseerde Hollywood. ‘Hij vond er helemaal niks aan, hier. In dat opzicht zijn we heel verschillend.’

Cinematograaf: Robby Müller
Beeld Getty Images

Vakantie: Noord-Scandinavië

‘Mijn vrouw komt van het noorden van Zweden, het is daar ongelooflijk mooi. Vooral in de zomer, met de middernachtzon. Het is zoiets magisch, als de duisternis invalt, maar dan toch niet doorzet – dan beland je in een soort droomwereld. Toen ik voor het eerst in Noorwegen was, overviel het me: dat magnifieke landschap met gigantische bergen, die steil de fjorden invallen en dan ’s nachts weerspiegelen in een kalme, helemaal gladde zee.

Magic hour, noemen ze het in de filmwereld: dat moment waarop de zon achter de horizon zakt, maar er nog genoeg licht is. Duurt vijftien of twintig minuten, en daar wil je dan alles uithalen, als cinematograaf. Het klassieke voorbeeld is natuurlijk Days of Heaven, van Terrence Malick. Alleen maar magic hour. Maar dan heb je in plaats van zestig, ineens tweehonderd of zelfs driehonderd draaidagen nodig.’

Film: 2001: A Space Odyssey (1968), Heaven’s Gate (1980)

Hij kan niet kiezen, tussen Michael Cimino’s epische western Heaven’s Gate en Kubricks revolutionaire sciencefictionfilm 2001: A Space Odyssey. ‘Twee perfecte films. Vanwege de ambitie en de uitvoering daarvan: die was ongekend. De wijze van vertellen van Cimino en Kubrick ook, hoe ze je langzaam in het verhaal trekken – dat zie je niet meer in Hollywood. Het is vluchtiger tegenwoordig, gericht op directe behoeftebevrediging. Dat wil niet zeggen dat de films van nu slechter zijn, maar het lijkt soms wel alsof ze minder lang meegaan. Zo’n Heaven’s Gate hangt nog dagen of weken bij je, die schud je niet zomaar af. Als je die shootout in de film ziet, met die paarden en karren, de cavalerie, elke seconde denk je: hoe hebben ze dit gedaan, hoe is dit überhaupt mogelijk? Zo mooi.

‘Ik vergelijk het wel eens met CERN, de Zwitserse deeltjesversneller: daar spendeert de mensheid heel veel geld, energie en denkkracht aan pure nieuwsgierigheid en ontdekkingsdrang. Zó was Hollywood ook. Filmmakers kregen carte blanche van de studio, staken heel hun ambitie en gekte in het werk, en het lukte ze ook nog. Alleen bleef het publiek weg, vooral bij Heaven’s Gate. Enorme flop, het einde van de studio United Artists. Zo braken juist die ambitieuze films ook iets af: daarna namen de studio’s de macht weer over van de regisseurs. Alles moest berekenbaar worden, controleerbaar. Met marketing en tabellen.’

Leonardo da Vinci Design of an "automobile"Beeld Alamy Stock Photo

Werkplek: het atelier van Leonardo da Vinci

‘Er zijn oneindig veel interessante kunstenaars, maar ik noem Da Vinci, toch de ultieme renaissanceman. Stel je zijn werkplaats voor, dat moet toch de optimale creatieve ruimte zijn geweest? In de ene hoek een onafgemaakt schilderij, in de andere een ontwerp voor een vliegmachine. Schilder, beeldhouwer, maar ook architect en ingenieur, bouwer van brugmechanieken: ál die ideeën in zijn hoofd. Het is altijd een diepe wens van me geweest, om zo’n soort werkplek te hebben. Ik heb een metaaldraaibank hier, in de garage. Kan ik zo wel eventjes laten zien.’

Hij lacht. ‘Het is níet de werkplaats van Da Vinci.’

Ongefilterd Californisch ochtendlicht kaatst op de laptop van de cameraman, als die door z’n tuin naar de garage wandelt. ‘Als ik thuiskom van werk en de nodige aandacht heb geschonken aan mijn dochter en vrouw, kan ik hierin verdwijnen. Dingetjes maken, machines. Deze heb ik helemaal zelf gebouwd: een CNC-frees die uit metaal met heel grote precisie dingen kan fabriceren die op een computer zijn ontworpen. Ik heb het mezelf aangeleerd. Boekjes kopen, en als je ergens vastloopt zijn er filmpjes op YouTube. Voor films werk ik ook veel samen met ingenieurs.’

Hij richt de camera van z’n laptop naar het plafond, we zien een uit allerlei kleine, honingraatachtige metalen schakels opgebouwde kroonluchter. ‘Gemaakt tijdens de quarantaine. Ik zocht een connectiesysteem dat in rare hoeken werkt, voor op de set. Zo bedacht ik die schakel, de honeycomb modular. Je kunt er hele torens van bouwen. Ik heb ’m gepatenteerd.’

Humor: Tim Heidecker en Eric Wareheim

‘Dat ik in Amerika zwarte humor en ironie aantrof, vond ik zo leuk. Tim en Eric, ik heb echt alles van die gasten gezien. Ze maken ook een soort parodie op zo’n internetfilmprogramma, On Cinema at the Cinema. Of Bedtime Stories, dat noemen ze zelf horrorcomedy, is soms vrij extreem. De humor is vaak een beetje verborgen. Je moet het de tijd geven, een beetje aan ze wennen.

‘Toen ik in Polen op de filmschool zat, liet ik de mensen daar wel eens filmpjes zien van Jiskefet. Dat rare sportfilmpje van ze, of die met de man die last heeft van ‘warme lul’. Ik identificeerde me ermee. Ik dacht: als mijn buitenlandse klasgenoten die humor vatten, begrijpen ze ook iets meer van mij. Niemand vond het grappig.’

Humor: Tim Heidecker en Eric Wareheim
Beeld Getty Images

Stad: Los Angeles

‘Waar wij wonen is het al vrij wild, gekke beesten en zo. Maar als je gaat wandelen bij Franklin Canyon, waar je schitterende uitzichten hebt, moet je oppassen voor de ratelslangen. Het ene moment stap je bijna op zo’n beest, tien minuten later ben je bij Lacma (Los Angeles County Museum of Art). Kun je een Rembrandt zien. Dat is toch uniek?

‘Het is ook treurig nu. Haat en ruzie scheurt Amerika door midden, de polarisatie is schadelijk. Toch voel ik me er thuis. De meerderheid van de mensen hier stemde niet voor het huidige politieke beleid. En zeker Los Angeles is altijd een haven geweest voor een enorme variëteit aan mensen. Ik heb hier vrienden uit heel de wereld, van Iran tot Zuid-Amerika.

‘Voor mij was Amerika nooit een droom. Het was noodzaak: werk. Als je in Zweden met een interessante regisseur werkt, moet je daarna vijf jaar wachten tot hij of zij genoeg geld bijeen heeft geschraapt voor een volgend project. In Hollywood is er gewoon zoveel meer te doen. Vorig jaar hebben we dit huis gekocht, wat meer vastigheid. De levensstijl bevalt me ook. L.A. is een tabula rasa, een stad die bestaat uit duizenden kleine enclaves. Een rare plek ook, geografisch. Gebouwd op een stuk aarde dat absoluut niet bewoond moet zijn door mensen. Rij een paar uur buiten de stad en je zit in de woestijn: Death Valley. Daar ligt de natuur op de loer om die stad terug te nemen. En dan de ijdelheid van de mens, die zich hier tóch wil vestigen. Om mooie dingen te proberen te maken.’

CV Hoyte van Hoytema

1971 Geboren in Horgen, Zwitserland. Groeit op in Dinteloord, Brabant.

1992 Begint vierjarige studie camera aan de vermaarde Polish National Film School in Lódz

2005 Maakt in Zweden furore met zijn camerawerk voor de tv-serie Lasermannen

2008 Breekt internationaal door met de Zweedse coming-of-age vampierfilm Låt den rätte komma in (Let the Right One In)

2010 Director of photography van The Fighter

2011 Tinker Tailor Soldier Spy, BAFTA-nominatie

2012 Zweedse politieke thriller Call Girl, Spike Jonze’s sciencefiction Her

2013 Interstellar, eerste film als director of photography voor Christopher Nolan, BAFTA-nominatie.

2014 Spectre (de 24ste James Bond).

2017 Dunkirk (Oscarnominatie en BAFTA-nominatie beste cinematografie)

2019 Ad Astra

2020 Tenet